Hoe deskundig waren zij die over de houten schepen schreven?
Vaak hebben we niet meer dan een beschrijving van één enkel schip dat dan als standaard voor een hele vloot aangevoerd wordt.
Die beschrijvingen worden dan door Jan en alleman herhaald soms vervormd of in een ander daglicht gesteld.
Toen Witsen zijn werk schreef was hij 30 jaar oud en studeerde hij rechten, beide zaken vormen natuurlijk geen beletsel voor het schrijven van een terzakekundig boek, maar hoe terzakekundig is het? Kunnen we dat beoordelen?
Toch wordt hij door velen als belangrijke bron aangehaald.
van Konijnenburg wordt door de één verguisd door de ander geprezen.
Veel latere boeken grijpen steeds maar terug op wat er eerder geschreven is...
Van zeegaande schepen zijn soms nog bestekken, tekeningen, of (half-)modellen voorhanden, maar wat hebben we van de houten binnenvaart?
Maurice Kaak heeft het geluk gehad een flink aantal bestekken in handen te krijgen. Sopers en G.J. Schutten heeft nog het één en ander op kunnen meten maar ook daar ging het weer omenkele, soms slechts één exemplaar.
Veel scheepsbouwkunst lijkt roemloos in de kachel verdwenen te zijn,
zodat we er zelfs (als de zuiderzee er niet was geweest) nauwelijks scheepswrakken van hebben.
Kortom we moeten blijven onderzoeken en alles logisch trachten te doorgronden,
niet omdat de oude bronnen het allemaal verkeerd hebben, maar om te bewijzen wat wel en wat niet geloofwaardig is.
Zo krijgen we ook meer inzicht in de wereld van toen.
Via internet wordt er steeds meer ontsloten en dat levert nieuwe bewijzen.
In een advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant (08-08-1820) waarin het Keulse bunderschip LIEBE UND FREUDE in Amsterdam te koop wordt aangeboden is in de inventaris sprake van ‘op- en afvarende zeilen’. Ook Schwarz liet in zijn proefschrift van de typeontwikkeling van de Rijnschepen zien dat samoreuzen en bunders dezelfde tuigage voerden. Hij schrijft dat opvarend als hoofdzeil meestal het Schobersegel en afvarend meestal het Fahrsegel gebruikt werd. Met het eerste werd de breefok en met het tweede het Ferrytuig, een soort sprietzeil, bedoeld.
Het feit dat die advertentie bestaat, bevestigd de rest min of meer. Dus krijgt men meer zekerheid dat het juist is.
Ik laat het hierbij.... ik ben al veel te lang aan het woord geweest.