Wat het artikel niet verhaald, is dat de 'boorden' uit één stuk gemaakt werden. Dat waren dus planken van een meter of 13, die netjes kromgebrand en op maat gemaakt werden.....
In de jaren van het ruilebuiten waren schippers vaak schipper-handelaar. Ze waren eigenaar van de lading. Er werd dus wat van de lading (indien bruikbaar) geruild en trouwens geld is alleen maar een wettelijk geregeld ruilmiddel (pinnen was er toen nog niet bij).Maar betekent dit nu ook dat die handelaar in dat bootje zijn waren met de schippers ruilde? Dat moet immers, anders zou het geen ruilebuiter zijn.
Maar wat hadden die schippers dan te bieden in ruil voor zijn spullen?