Herinneringen van "teerkwast".
Geplaatst: 20 feb 2011 20:01
Onlangs meldde zich een nieuw lid aan onder de naam TEERKWAST, daarachter zit Bart Wernke. Al snel bleek dat veel forumleden hem wel kennen. Teerkwast liet al gauw van zich horen en ventileerde zijn herinneringen in diverse onderwerpen. Die herinneringen werden met enthousiasme begroet maar dreigden verloren te gaan door plaatsingen in verschillende onderwerpen. Om kort te gaan: Bart en ik hebben contact gezocht en afgesproken dat hij zijn memoires naar mij doorstuurt waarna ik de zaak voor hem op een rijtje zet en van foto's voorzie, vooral uit zijn familiealbum en aangevuld uit mijn archief.
Bart en ik wensen jullie veel leesplezier,
gr. Harry
Jonge jaren...
Mijn naam is Bart Wernke, toen ik in 1950 geboren werd voer mijn vader bij schipper Piet Zwaans op de Risico van M.G. Verschuren, hij zat met dat schip voornamelijk in de Rijnvaart. In mijn jeugd voeren we vooral op de Maas, dat was op een kempenaar. Toen ik geboren werd lagen mijn ouders met het schip in Heesselt, dat is een dorpje aan de Waal, tegenover Rossum en St. Andries. Daar woonden mijn grootouders. Opa was stoker op een van de vele steenfabrieken langs de Waal.
Opa en oma Wernke
Ik ben tot mijn vierde jaar bij hen gebleven. Mijn vader heeft ook nog als machinist op een steenfabriek gewerkt, hij reed op een locomotiefje waarmee hij de lorries met klei uit de uiterwaarden haalde.
De Waal en zijn uiterwaarden nabij Rossum. Een zwaar behangen sleep is bezig aan zijn klim naar boven. Op de rivier wemelt het nog van ten anker liggende vissermannen.
Toen pa zeventien jaar was is hij als enige van de twaalf kinderen gaan varen. Opa heeft mijn vader toen met paard en wagen naar Tiel gebracht waar de rijnsleepboot Progressus van Roel van den Bosch al op de nieuwe leerling-stuurman lag te wachten, dat was een boot die nog met stoomtractie voer. Daar werd hevig afscheid genomen, want vergis je niet, een retourreis Rotterdam - Mannheim duurde in die jaren twee maanden. Als de sleep 4 kilometer per uur liep zei de kapitein: "We gaan goed vooruit stuur..."
Temidden van vier andere sleepboten ligt de Progressus in de Ruhr. Buitenop ligt de Lean II van Van Riemsdijk, daarnaast de Sarina Dora eveneens van Van Riemsdijk, dan de Progressus van Van den Bosch, de Theodora van De Jong en helemaal binnenin de Irma.
Vervolgens voer hij op de oude Logi van de 'Steenkolen'. Later is mijn vader op de 's-Hertogenbosch met kapitein Smit gaan varen, ook een stoomsleepboot.
De Logi was de tweede sleepboot waar Wernke sr. op kwam te varen...
Na een paar boten stapte mijn vader over op het sleepschip Wihenco van Hiemstra, die schreef van Heusden. Dat was een schip van net geen 70 meter bij 9.20 meter. Het was 1018 ton groot. Daar heeft hij in de oorlog nog een hachelijk avontuur op beleefd. Ze lagen in de haven van Neuss. Toen kwamen er Engelse vliegtuigen die hun bommen boven de haven afgooiden. Pa is toen snel onder een bolderkast gekropen en heeft z'n eigen achter de bolders opgerold. Toen het bombardement voorbij was kon hij de splinters en bomscherven van het dek vegen; dan heb je wel geluk gehad. Ondanks de oorlog werd toch nog vaak met kolen gevaren. Daar kon je wel wat mee doen want niemand had brandstof. Als ze ergens in de buurt van een boerderij ten anker lagen werd de roeiboot vol kolen geladen die ze dan probeerden te ruilen tegen melk, vlees of aardappels, net wat de boer had. Dat was niet zonder gevaar want als de Duitsers je snapten was je de sigaar. Die voeren met snelboten en kwamen soms zomaar onverlicht en onverwacht opduiken. Dat gebeurde ook op pa z'n laatste reis op de Wihenco. Ze komen leeg aanvaren in Papendrecht en daar komt een Duitse 'Schnellboot' die de schipper en de matroos kwam zeggen dat ze de volgende dag voor acht uur van boord moesten zijn: "Das ist ein Befehl!" Toen zijn ze met man en macht bezig geweest om met de roeiboot alle spullen van boord te halen en aan de wal op te slaan. 's Nachts zijn pa en de schipper terug gegaan en hebben de standpijpen van de wc's doorgezaagd. De volgende morgen om acht uur zat de Wihenco onder water. Als de Duitsers degenen te pakken zouden hebben gekregen die dat hebben geflikt dan had ik waarschijnlijk niet bestaan. Achteraf was dat wel slim van die schipper want op het laatst van de oorlog hebben de Duitsers een hoop schepen vernield, maar de Wihenco niet, die hoefde alleen maar worden gelicht en de standpijpen dicht gelast. Terwijl anderen eerst moesten repareren kon Hiemstra al weer varen.
Naar de Risico en overgestapt op de Willem 1...
Daarna kwam pa op de al eerder genoemde Risico. Dat was een sleepschip van 1610 ton, in 1901 gebouwd door Ruijtenberg in Waspik. Lang 86.40 meter en 10.30 meter breed, het had 12 ruimen. Op de Risico heeft mijn vader zijn patent tot Mannheim gehaald, maar ook de benodigde Duitse kanaalpatenten, die was je toen nog nodig.
Met de Risico werd veel cokes vervoerd...
Weer later is mijn vader schipper geworden bij Willem Maas uit Stein. Dat kwam omdat schipper Piet Zwaans van de Risico vond dat mijn vader ook zijn andere papieren om schipper te worden moest halen. Daarover waren ze het niet met elkaar eens en zo is pa bij Maas terecht gekomen waar hij schipper op de Willem 1 is geworden. Deze Willem Maas had een zand- en grindbedrijf, maar ook vijf schepen, daarnaast was hij scheepsbevrachter in Maasbracht.
Trechters van Maas in Stein...
Zijn schepen droegen alle de naam Willem, gevolgd door een nummer: 1 t/m 5. De eerste, de Willem 1, was een 'vette' sleepkempenaar, die was 576 ton groot. De Willem 2 was ook een sleepkempenaar, nog met een open stuurbak en een liggend haspel. Met dit schip voer Maas zelf ook wel eens, meestal grind naar Stein. De Willem 3 was een klipper met een zelflosinstallatie, schipper was ene Le Sage. Een andere bekende verschijning was de stoomsleepboot Willem 4 die in de havendienst in Stein voer en verhuurd was aan de staatsmijnen. Hij sleepte de schepen die op de palen lagen te wachten naar de laadkade, ook die van Van Driel. Deze sleepboot is bij mijn weten nooit gemotoriseerd en heeft tot het laatst op stoom gevaren. De Willem 5 was weer een kempenaar, een geveegd schip, in Schiedam gebouwd, die laadde een stuk minder, hij was 481 ton groot. Op dat schip voer de oudste van de twee zonen van Maas, hij heette Philip, maar iedereen noemde hem Flip. Bij die Flip heb ik nog een poosje als matroos gevaren, dat was voor hij ging trouwen. Later is hij in Maasbracht aan de wal gegaan en een café begonnen. Mijn vader kwam dus op de Willem 1. Toen het nog een sleepschip was heeft hij er veel grind mee gevaren. Later werd het schip bij Driessen in Roermond omgebouwd tot motorschip.
De Willem 1 beneden de sluis van Maasbracht, kort nadat hij was omgebouwd van sleep- naar motorschip. Op het voordek staat mijn zus Ruth.
Er kwam een nieuwe theehut op en het schip kreeg een koproer. In de machinekamer werd een 165 pk GM met 'varken' gezet. Afgeladen liep het schip 8 kilometer! Haast hadden we toen nog niet zo... Met dit schip vervoerden we van alles: kolen naar Givet, basaltblokken van Engis naar de Deltawerken, zout van Hengelo naar Kwaadmechelen, ureumfosfaat naar Windmill, erts naar Cockerill in Ougrée en ga zo maar door. Die basaltblokken voor de deltawerken werden met een kabelbaan in zee gestort kan ik me nog herinneren...
Het Rijnschipperspatent van pa...
wordt vervolgd
Bart en ik wensen jullie veel leesplezier,
gr. Harry
Jonge jaren...
Mijn naam is Bart Wernke, toen ik in 1950 geboren werd voer mijn vader bij schipper Piet Zwaans op de Risico van M.G. Verschuren, hij zat met dat schip voornamelijk in de Rijnvaart. In mijn jeugd voeren we vooral op de Maas, dat was op een kempenaar. Toen ik geboren werd lagen mijn ouders met het schip in Heesselt, dat is een dorpje aan de Waal, tegenover Rossum en St. Andries. Daar woonden mijn grootouders. Opa was stoker op een van de vele steenfabrieken langs de Waal.
Opa en oma Wernke
Ik ben tot mijn vierde jaar bij hen gebleven. Mijn vader heeft ook nog als machinist op een steenfabriek gewerkt, hij reed op een locomotiefje waarmee hij de lorries met klei uit de uiterwaarden haalde.
De Waal en zijn uiterwaarden nabij Rossum. Een zwaar behangen sleep is bezig aan zijn klim naar boven. Op de rivier wemelt het nog van ten anker liggende vissermannen.
Toen pa zeventien jaar was is hij als enige van de twaalf kinderen gaan varen. Opa heeft mijn vader toen met paard en wagen naar Tiel gebracht waar de rijnsleepboot Progressus van Roel van den Bosch al op de nieuwe leerling-stuurman lag te wachten, dat was een boot die nog met stoomtractie voer. Daar werd hevig afscheid genomen, want vergis je niet, een retourreis Rotterdam - Mannheim duurde in die jaren twee maanden. Als de sleep 4 kilometer per uur liep zei de kapitein: "We gaan goed vooruit stuur..."
Temidden van vier andere sleepboten ligt de Progressus in de Ruhr. Buitenop ligt de Lean II van Van Riemsdijk, daarnaast de Sarina Dora eveneens van Van Riemsdijk, dan de Progressus van Van den Bosch, de Theodora van De Jong en helemaal binnenin de Irma.
Vervolgens voer hij op de oude Logi van de 'Steenkolen'. Later is mijn vader op de 's-Hertogenbosch met kapitein Smit gaan varen, ook een stoomsleepboot.
De Logi was de tweede sleepboot waar Wernke sr. op kwam te varen...
Na een paar boten stapte mijn vader over op het sleepschip Wihenco van Hiemstra, die schreef van Heusden. Dat was een schip van net geen 70 meter bij 9.20 meter. Het was 1018 ton groot. Daar heeft hij in de oorlog nog een hachelijk avontuur op beleefd. Ze lagen in de haven van Neuss. Toen kwamen er Engelse vliegtuigen die hun bommen boven de haven afgooiden. Pa is toen snel onder een bolderkast gekropen en heeft z'n eigen achter de bolders opgerold. Toen het bombardement voorbij was kon hij de splinters en bomscherven van het dek vegen; dan heb je wel geluk gehad. Ondanks de oorlog werd toch nog vaak met kolen gevaren. Daar kon je wel wat mee doen want niemand had brandstof. Als ze ergens in de buurt van een boerderij ten anker lagen werd de roeiboot vol kolen geladen die ze dan probeerden te ruilen tegen melk, vlees of aardappels, net wat de boer had. Dat was niet zonder gevaar want als de Duitsers je snapten was je de sigaar. Die voeren met snelboten en kwamen soms zomaar onverlicht en onverwacht opduiken. Dat gebeurde ook op pa z'n laatste reis op de Wihenco. Ze komen leeg aanvaren in Papendrecht en daar komt een Duitse 'Schnellboot' die de schipper en de matroos kwam zeggen dat ze de volgende dag voor acht uur van boord moesten zijn: "Das ist ein Befehl!" Toen zijn ze met man en macht bezig geweest om met de roeiboot alle spullen van boord te halen en aan de wal op te slaan. 's Nachts zijn pa en de schipper terug gegaan en hebben de standpijpen van de wc's doorgezaagd. De volgende morgen om acht uur zat de Wihenco onder water. Als de Duitsers degenen te pakken zouden hebben gekregen die dat hebben geflikt dan had ik waarschijnlijk niet bestaan. Achteraf was dat wel slim van die schipper want op het laatst van de oorlog hebben de Duitsers een hoop schepen vernield, maar de Wihenco niet, die hoefde alleen maar worden gelicht en de standpijpen dicht gelast. Terwijl anderen eerst moesten repareren kon Hiemstra al weer varen.
Naar de Risico en overgestapt op de Willem 1...
Daarna kwam pa op de al eerder genoemde Risico. Dat was een sleepschip van 1610 ton, in 1901 gebouwd door Ruijtenberg in Waspik. Lang 86.40 meter en 10.30 meter breed, het had 12 ruimen. Op de Risico heeft mijn vader zijn patent tot Mannheim gehaald, maar ook de benodigde Duitse kanaalpatenten, die was je toen nog nodig.
Met de Risico werd veel cokes vervoerd...
Weer later is mijn vader schipper geworden bij Willem Maas uit Stein. Dat kwam omdat schipper Piet Zwaans van de Risico vond dat mijn vader ook zijn andere papieren om schipper te worden moest halen. Daarover waren ze het niet met elkaar eens en zo is pa bij Maas terecht gekomen waar hij schipper op de Willem 1 is geworden. Deze Willem Maas had een zand- en grindbedrijf, maar ook vijf schepen, daarnaast was hij scheepsbevrachter in Maasbracht.
Trechters van Maas in Stein...
Zijn schepen droegen alle de naam Willem, gevolgd door een nummer: 1 t/m 5. De eerste, de Willem 1, was een 'vette' sleepkempenaar, die was 576 ton groot. De Willem 2 was ook een sleepkempenaar, nog met een open stuurbak en een liggend haspel. Met dit schip voer Maas zelf ook wel eens, meestal grind naar Stein. De Willem 3 was een klipper met een zelflosinstallatie, schipper was ene Le Sage. Een andere bekende verschijning was de stoomsleepboot Willem 4 die in de havendienst in Stein voer en verhuurd was aan de staatsmijnen. Hij sleepte de schepen die op de palen lagen te wachten naar de laadkade, ook die van Van Driel. Deze sleepboot is bij mijn weten nooit gemotoriseerd en heeft tot het laatst op stoom gevaren. De Willem 5 was weer een kempenaar, een geveegd schip, in Schiedam gebouwd, die laadde een stuk minder, hij was 481 ton groot. Op dat schip voer de oudste van de twee zonen van Maas, hij heette Philip, maar iedereen noemde hem Flip. Bij die Flip heb ik nog een poosje als matroos gevaren, dat was voor hij ging trouwen. Later is hij in Maasbracht aan de wal gegaan en een café begonnen. Mijn vader kwam dus op de Willem 1. Toen het nog een sleepschip was heeft hij er veel grind mee gevaren. Later werd het schip bij Driessen in Roermond omgebouwd tot motorschip.
De Willem 1 beneden de sluis van Maasbracht, kort nadat hij was omgebouwd van sleep- naar motorschip. Op het voordek staat mijn zus Ruth.
Er kwam een nieuwe theehut op en het schip kreeg een koproer. In de machinekamer werd een 165 pk GM met 'varken' gezet. Afgeladen liep het schip 8 kilometer! Haast hadden we toen nog niet zo... Met dit schip vervoerden we van alles: kolen naar Givet, basaltblokken van Engis naar de Deltawerken, zout van Hengelo naar Kwaadmechelen, ureumfosfaat naar Windmill, erts naar Cockerill in Ougrée en ga zo maar door. Die basaltblokken voor de deltawerken werden met een kabelbaan in zee gestort kan ik me nog herinneren...
Het Rijnschipperspatent van pa...
wordt vervolgd